Monique Spierings heeft het patroon van de muts die de nederlandse schaatsers bij de Olympische spelen dragen ontcijfert. Hier volgt haar beschrijving:
Ik heb de muts met 4 naalden no 5 gebreid maar je kan natuurlijk ook met 2 naalden breien en daarna het naadje dichtnaaien. Brei dan wel, ivm het patroon, een kantsteek aan beide kanten.
Wanneer je de muts voor een kind maakt, zou ik 10 steken minder opzetten en, zoals ik gedaan heb, 10 steken verdeeld over de laatste ronde van het boord meerderen.
Zet 84 steken, verdeeld over 3 naalden op. Brei met oranje 10 rondes boordsteek (1 recht/1averecht). Brei met zwart 11 rondes tricotsteek. In de 2e, 4e, 6e, 8e en 10e ronde neem je losjes de oranje draad mee. Deze oranje daad leg je eerst voor het werk, je breidt de zwarte steek en vervolgens leg de oranje draad achter het werk en breidt de volgende zwarte steek. Dit herhaal je de hele ronde. Vind je dit te lastig dan kan je ook de draad achteraf met een naald door het werk weven.
Daarna met oranje 3 rondes tricotsteek. Vervolgens brei je volgens het telpatroon 6x het motief naast elkaar.
Na het motief brei je nog met zwart 3 rondes tricotsteek.
Dan brei je 5 rondes boordsteek, waarbij je bij de 1e 4 rondes weer de oranje draad losjes laat meelopen. Bij de rechtse steek leg je de draad voor het werk en bij de averechtste steek de draad achter het werk. Ook hier kan je eventueel de draad acheraf door het werk weven.
Ga verder met oranje en brei 1 ronde. De 2e ronde brei je 1 steek en vervolgens 2 steken samen en dit herhaal je tot het einde van de ronde. De 3e ronde brei je alle steken en de 4e ronde als ronde 2. De 5e ronde weer alle steken en de 6e ronde als ronde 2.
Dan haal je een draad door de overgebleven steken en werk deze af.
Vervolgens maak je een pompon met een doorsnede van 10 cm en maak deze vast op de muts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten